Fausta, een huishoudster die in een sloppenwijk woont met haar man João, een dronkaard en misbruiker. Op het werk moet ze de eisen van haar baas verdragen, en thuis breekt haar man zijn been en bedriegt haar met de buurvrouw Coizinha. Op een dag ontmoet Fausta Zé da Placa, en ondanks het leeftijdsverschil tussen hen beginnen ze een diepe genegenheid voor elkaar te ontwikkelen, waardoor een mooie vriendschap ontstaat.